Gedesoriënteerd word ik wakker op de vloerbedekking van de luchthaven. Neil Daimond hard uit de speakers. Ik lig met mijn hoofd op mijn jas, half onder de bank gerold. Mijn blik wordt langzaam scherp. Er ligt een grote rode pil op de grond, als ik mijn arm uitstrek kan ik hem aanraken.
Voor me zie ik twee benen die op een koffer rusten, ze horen bij een bebaarde grijze man in een Harley shirt. Hij doet zijn best om niet naar me te kijken terwijl ik vanonder mijn bank kom gerold en me zet. Ik knipoog hem lui toe.
Eenmaal weer deftig op de bank drink ik een reuzen beker thee met kleine slokjes, tevreden dat mijn vaardigheden om me als een kat op te rollen en een tukje te doen nog dik in orde zijn.
Geef een reactie