Maandelijks archief: januari 2019

De dood nabij

Morgen is het je sterfdag liefje, ik denk al lang niet meer elke dag aan je en moet terug tellen als ik wil weten hoelang geleden je hart langzaam stopte met slaan. Toch ben je me nog altijd nabij. Je stem in mijn hoofd niet verstomd.

Ik zal je graf bezoeken, een kaars aansteken, deze avond ben ik een beetje dronken omdat het de pijn verzacht en mijn blik op de werkelijkheid vertroebeld. Januari is de maand waarin de lente nooit meer lijkt te komen en jij verder weg bent dan ooit.

 


Blootmens

Druk is het niet in de Belgische Sauna. Het is er best hip, de sauna heeft een enorm raam, het kijkt uit op de prachtige wit bevroren tuin. Je kan er dure sauna badjassen kopen en nog mooiere hammamdoeken. Zelf draag ik gewoon mijn bontebedrukte ochtendjas van nepzijde uit de kringloop. Die slankt zo lekker af denk ik.

Handdoek en badjas gaan aan een houtenhaakje, de gebloemde teenslippers die nogal vloeken qua kleur met de badjas zet ik er netjes onder. Ik hoef nooit te zoeken naar mijn spullen in de sauna.

Voor mijn vriendin uit stap ik de deur door, de hete ruimte in. Zo’n mens of zes zit te zweten op de banken. Ik knik en zeg vriendelijk goeiendag. Een doodse stilte, iedereen staart strak voor zich uit. Ik deed iets ontzagwekkends fout dat voel ik onmiddelijk. Zouden ze in Belgie denken dat niemand ziet dat ze naakt zijn zolang ze niks zeggen?


Kak

Het kleine zwarte hondje kromt zijn rug en deponeert, voor zo een klein beestje, een enorme drol onder mijn brievenbus. Het baasje, een op het oog deftige dame in nep bontjas, kijkt ondertussen nieuwsgierig bij mij naar binnen. Ik sta voor het raam, ik zwaai niet.

Nadat de postbode en het jongetje van de reclameblaadjes alle twee wanhopig hun schoenen schoon hebben staan schrapen aan de stoeprand hang ik een ludiek bordje; Het is tenslotte december. Voorbijgangers staan stil om de dichtkunst te bewonderen. Het is wel gewoon van internet gejat hoor en niet zelf verzonnen biecht ik op aan een buurtbewoner die geamuseerd stil staat. Hij heeft geen hond dus ook geen kak.

Ik trek mijn keurige jurkje aan, ik moet vanalles waarbij ik de steun van een kledingstuk goed kan gebruiken. Wanneer ik op het werk mijn benen elegant uit de auto zwaai ontdek ik dat ik mijn oude hondenuitlaatschoenen nog aan heb. Ze zien eruit alsof Juilette, de niet meer zo logeerhond, er regelmatig overheen plast. Mijn rode kekke hakschoenen staan nog in de hal, thuis!

Naar Goes haast ik me, kennisoverdracht aan nieuwe collega’s staat op de agenda. Ik vertrek elke keer weer iets te krap maar hou de klok scherp in de gaten en nauwelijks een paar minuten te laat arriveer ik. Het is wel rustig en wanneer ik informeer naar mijn voorganger die de groep zou toespreken hoor ik dat het in Terneuzen is waar ik net vandaan kom.

Het zwarte hondje en zijn gebontjaste mevrouw, ze houdt van panter, kakken rustig door onder mijn brievenbus.