Maandelijks archief: juni 2016

Soorten

Zij krijgen alles en ons soort mensen krijgt niks! De mond in haar poppengezichtje trekt een smalle streep om de woorden kracht bij te zetten. Ze ziet er prachtig uit, deftig opgemaakt, wenkbrauwen strak in het gelid, dure kleren en dito schoenen.

Ons soort mensen, huh? Het gaat over vluchtelingen, allemaal mannen die jatten als de raven. Dat je daar in de media niks van hoort komt omdat het de winkeliers verboden wordt om over die misdaad te spreken! Ze stopt met een perfect gemanicuurde vinger het haar achter de oren.

Ik vertel het verhaal van de moeder die haar tienerzoons achter moest laten, ze heeft alleen nog de foto’s op haar smartphone. Schets de beelden van de verwoeste steden. Ik leg een link met de tweede wereld oorlog,  de verontwaardiging achteraf over de deportatie van joden, zigeuners, homoseksuelen, verstandelijk gehandicapten, psychiatrisch patiënten en politieke dissidenten.

Nou in de Braakman is het anders ook verschrikkelijk hoor, daar worden alle vrouwen lastig gevallen nu al die vluchtelingen daar zitten, je zal zien dat ze veel langer blijven dan afgesproken.. Ze knikt heftig met haar mooie hoofd.

Ons soort mensen, ik ken ze liever niet.

 


Bots

Op het fietspad ligt een roerloze man. Naast hem een man in korte broek met zijn handen langs zijn lichaam. Als hij mijn ouwe gele ambulance ziet gaat zijn hand aarzelend omhoog. De hele situatie straalt ongemak uit.

De man op het asfalt geeft nauwelijks antwoord op mijn vragen. Zijn fiets hangt tussen de paaltjes die een jonge boom recht moeten houden. De man naast hem blijkt een vriend. Hij brengt een onsamenhangend verhaal over een te ruime bocht en de botsing met de boom.

Ik buig me voorover om de liggende man beter te bestuderen. Geen bloed, hartslag ok. Hij draait met gesloten ogen zijn hoofd langzaam naar me toe. De alcoholwalm beneemt me de adem.

Na veel gezucht brengt de vriend het verhaal, bierproeverij, niet gegeten. Heeft u meer dan vijf biertjes op? De man knikt. Meer dan tien? Weer knikt de man. Ik laat ons gesprek over aantallen voor wat het is en bel het noodnummer.

Als ik terug in mijn auto stap zegt Het Kindeke, die wachtte al die tijd braaf in haar stoel, Had hij teveel alcohol op? Blijkbaar is ze al ingelicht door haar moeder die ook mee is. Het blijft een tijdje stil vanop de achterbank.

Ik denk dat het in zijn fietstas zit. Ze wijst naar de enorme rood met wit gestipte tassen die de fiets van het slachtoffer opvrolijken.

 

 


Prik

Doe de kleren maar uit! De man laat me na deze boodschap achter in een kamer met een bureau en een met een papier bedekte behandeltafel. Mijn voeten op het frisse zeil sta ik een vijftal minuten te wachten. De man doet in een andere ruimte koetchiekoetchiekoe tegen een hond.

Ik zet me dan uiteindelijk, want de man begroet de hond nog steeds, op de behandeltafel. In mijn ondergoed, want al de kleren uitdoen lijkt me overdreven. Een chinees gelukspoppetje en een kat die op energie van de zon, maatvast, zijn poot op en neer beweegt houden me gezelschap.

Leg u maar neer! Omdat ik niet weet waar hij mijn hoofd verwacht gebaar ik met mijn voet naar een kant van de behandelplek. Het papier ritselt. Woordeloos wijst hij, op de buik.

Steunzolen mevrouw, u ene heup zit hoger dan de andere. Minstens één centimeter. Ik wijs naar mijn elegante schoenen die bij het bureau op mij wachten. Dat daar geen steunzolen inpassen snapt deze man op saaie zwarte instappers ook wel. Draag die dan bij speciale gelegenheden. Hij glimlacht minzaam.

Ondertussen heeft hij een pakje naalden in zijn hand. Zonder aankondiging jast hij ze in mijn lijf. Het doet gemeen zeer. Ik moet mijn best doen om mijn been niet weg te trekken.

Voor mij is elke dag een speciale gelegenheid! Ik zeg het flinker dan ik mij voel. Volgende keer geef ik u kruiden antwoord de man.

 

 


Blababla

Aan een lange tafel zitten we te eten. De zon schijnt door het raam naar binnen. Op de brede vensterbank staan planten in grote potten. Het gesprek gaat over schoonheid en ideaalbeeld. Iedereen heeft wel iets moois. Ik verkondig het met grote stelligheid. Er wordt instemmend geknikt.

De man tegenover me legt zijn bestek neer. Wat vind je mooi aan mij? Ik kijk de man aan. Mijn hersens geven geen signaal, mijn stem stom. Je handen! Opgelucht haal ik weer adem.

De man kijkt peinzend naar zijn vingers terwijl hij ze buigt en strekt. Ik zie dat er lange zwarte haren op groeien.


Bekommernis

Hij zit altijd maar achter zijn computer, zo komt er natuurlijk nooit een lief. De slagersvrouw kijkt de man naast me, van achter haar snijmachien, zorgelijk aan. Ik help daarom mijn zoon, geen idee hoe lang dit nog moet duren.

Dat hij beter op café zou gaan of wellicht het internet kan gebruiken om een Russisch lief te vinden. Tussendoor de goeie raad wordt er gehakt en Americain gevraagd en doe ook nog maar drie schellen hesp!

Hij kan ook geen goeie vrouw vinden maar blijft optimistisch. Op elk potje past een deksel orakelt de man die zonder te lispelen vertelt dat hij net uit het café vanop de hoek komt en zeker vijftien pinten op heeft.

Weer thuis besmeer ik zorgvuldig mijn boterham met huisgemaakte kipsalade.

 

 


Fijnkijken

Mevrouw, de man die harmonica speelt op het bankje neemt zijn schuifdinges even uit de mond om me toe te spreken. Heeft u één eurootje voor mij? Ik zet me naast hem en rommel in mijn tas. Zeventig cent is ook goed: Elke bijdrage is welkom.

Lang zal ze leven in de gloria toetert hij terwijl ik weg stap.

 

 

 


Nooit te laat

Zijn ogen twinkelen. De snor is geel van de nicotine, zijn vingers trouwens ook. Hij zet zich aan de piano. Op de vraag of ie een tasje koffie wil zegt hij ja, maar eerst spelen.

Onder het spelen tikken zijn veel te lange nagels op de toetsen. Hij speelt ouderwets, voor de dans. Het beeld van zwierende rokken en mannen die hun hand iets te laag op je rug leggen dringt zich op.

Vanonder zijn rafelige hoed kijkt hij me over de piano aan. Mijn glimlach kan zijn goedkeuring wegdragen. Als ik luid applaudisseer is de vreugde gemeend.

Later, als ik boven zit te rammelen op mijn computer volg ik de klanken van de twee mannen die nu samen over de toetsen rennen. Ik wiebel met mijn tenen.