Hank is alles, remmen is angst

Bij het vertrek zijn we van alles kwijt: Een potje medicatie, een sok, een wandelaar en een sleutel van de kamer. Wanneer we drie kilometer ver zijn wordt ik gebeld, we zijn de vijf stokbroden vergeten voor de lunch. De hotelmeneer springt in zijn rode autootje om het ons na te brengen. Ondertussen hebben we ook de rest van de spullen gevonden en is de wandelaar terecht. De dag kan weer beginnen. Snel een kaarsje branden voor een veilige tocht.

Langzamerhand komen sommigen van ons de mens met de hamer tegen, voeten vol blaren en de berg te hoog. Elke keer is het weer wonderschoon om te zien hoe zorgzaam onze groep met elkaar omgaat. Goed voor elkaar zorgen en tegelijkertijd voor jezelf opkomen is in een groep met een enorme diversiteit niet vanzelfsprekend. Ieder van ons reageert anders op spanning en niet noodzakelijkerwijs op een manier die mekaar positief versterkt.

Zelf heb ik geen beste dag. Ik voel de vermoeidheid onder mijn vel kruipen. Voortdurend alle balen in de lucht houden, vooruitkijken, plannen maken en weer bijstellen. Blij stap ik onze hotelkamer in, lekker douchen en de voetjes naar boven. Onze douche heeft de grote van een vliegtuigtoilet. Nergens een haakje om de kleding op te hangen. De wasbak is in de kamer en daarnaast hangt een spiegel die zo geplaatst is dat de collega’s die alleen op het bed kunnen zitten, er is geen stoel, precies mijn blote billen kunnen zien.

Snel de douche in, geen wasprodukten te zien. Gelukkige is er in een of ander rugzak nog wel een tube shampoo. Naast de douche hangt een soort gordijn zoals ze in ziekenhuizen gebruiken om de bedden van elkaar af te scheiden. Razendsnel spring ik uit de cabine en winkel me als een soort mummie in het gordijn om zo elegant de shampoo in ontvangst te nemen. Allez oep, innig tevreden stap ik onder het heilzame warme water.


Plaats een reactie