Stap

Tussen de bomen en struiken schemeren alle soorten zeil. Met takken en lappen lijken er een soort hutten gebouwd te zijn. Kinderen van de camping denk ik argeloos. Wanneer ik beter kijk zie ik geïmproviseerde tafels en zelfs een enkele kookgelegenheid. Oude stoelen in een kring en sporen in het gras die getuigen van vele voeten. Pas wanneer ik de borden zie die wijzen naar de veerboot richting Engeland besef ik dat ik net een vluchtelingenkamp passeerde.

De slaapzaal in het smoezelige stinkende hotel is niet veel soeps. Binnen tien minuten is er een overstroming in de douche, zijn er handdoeken te kort en ontdekken we dat het plafond in de kamer die we extra reserveerde half naar beneden is gekomen van het vocht. De eigenaars zijn akelig chagrijnig en twee latten van de bodem in mijn stapelbed zijn gebroken waardoor ik amper durf te bewegen omdat ik bang ben dat ik op mijn slaapmaatje zal storten. Toch lig ik innig tevreden de halve nacht te luisteren naar de ademhaling van mijn kamergenoten. Geen zeil boven mijn hoofd en geen douanier of politieagent die me tegenhoudt een stap in de wereld te zetten bedenk ik al snorrend onder mijn dekentje.

De volgende morgen voert de tocht ons langs de invasiestranden. We zetten zelf een alternatieve route uit. Twintig kilometer is de limiet voor vandaag. Helemaal langs de zee stappen we . Het is ongelofelijk mooi en als een van ons het moeilijk krijgt wordt er gerefereerd aan de ontberingen van de mannen 79 jaar geleden. Wij delen brood en koekjes. Ergens in de rugzak zit nog een gebutste appel. Wanneer ik over moet schakelen op droge rijstwafels krijg ik twee zalige stukjes chocolade toegestopt om mijn karig maal op te leuken.

Ik kan maar niet begrijpen waarom de wereld niet van iedereen is.




Plaats een reactie