Af en toe snuif ik even onder mijn oksel. Ook mijn collega ruikt met regelmaat aan haar shirt. Altijd trekken we dezelfde conclusie: Kan nog best. Ik draag gerust mijn wandelsokken drie of vier dagen en heb ook enorme goede tips voor andere wandelaar, bv dat je je sokken pas hoeft te wassen als ze stug worden en dat de wandelbroek zolang hij niet vol vlekken zit van de picknick die je over een broekspijp smeert niet gewassen hoeft te worden.
Innig tevreden gaan mijn vaste wandelmaatje en ik er prat op dat we erg ervaren wandelaars zijn. Daarom kunnen we toe met een minimale uitrusting. Zo is er deze keer geen haarborstel in onze rugzak te bekennen. Na vier dagen vinden we nog een oude kam. Wanneer we de rij voor de douche te lang vinden slaan we gerust een dagje over. Je loopt tenslotte de hele dag in de frisse wind.
We doen deze wandeling weer een nieuwe ontdekking: Als je kleren die al een beetje beginnen te ruiken gewoon in de rugzak stopt stinken ze twee dagen later beduidend minder. Het enige vaste ritueel is deftig tandenpoetsen want we zijn natuurlijk niet helemaal van God los. “ Als we stinken moet je het zeggen” geven we door aan de rest van de wandelgroep. Tot nu toe krijgen we nog geen signalen.
In het vier sterren hotel van deze nacht douchen we lang en warm. Ik smeer me in met zalige bodylotion. Beetje jammer dat die ene kam net weer zoek is. Met mijn vingers duw en trek ik wat aan mijn haar, zit goed. In mijn rugzak zit nog een brandschone broek. Ik droeg hem niet eerder want de knoop ging niet lekker dicht. Na een week van rijstwafels en yoghurt met appelmoes en twintig kilometer lopen per dag gaat de knoop nu soepeltjes dicht.